Lieve Henriëtte,

Gisteren stuurde ik je een brief. Omdat ik toch heel benieuwd ben naar hoe jullie dagelijks leven er vóór de oorlog uitzag, ben ik verder gaan zoeken over wie jullie waren en vooral hoe jullie leven was. Vandaar deze tweede brief.

Jullie waren duidelijk een Amsterdamse familie. Ik lees dat jullie als familie allemaal dichtbij elkaar woonden: Eerste van de Helststraat, Tweede van der Helststraat, Eerste Jan van der Heijdenstraat, Meerhuizenstraat. Alleen je zoon Elias is met zijn vrouw Gretha en jullie kleinzoons Benny en Freddie naar Haren in Groningen vertrokken. Ik zie grote verjaardagen voor me, veel onderling geloop, gezelligheid en af en toe onenigheid.

Er staat op dat internet ook een foto in zwart-wit van een familiefeest van jullie – tegenwoordig hebben we foto’s in kleur. Jij en je man Benjamin zitten bijna in het midden. Het was het feest in 1941 of 1942 voor de bruiloft van een van jullie kinderen – ergens staat dat het de trouwfoto is van Frederika Blocq-Worms en dat zij getrouwd is op 10 maart 1942, maar weer ergens anders staat 1941. Jullie staan met 23 mensen op de foto, de tafel was chique gedekt met een wit tafellaken, bestek en borden voor de verschillende gangen van het diner, er staat een fles wijn en meerdere bossen bloemen op de tafel. Jullie zitten en staan er omheen voor de foto. De gezichten een beetje stijf en lacherig, zoals dat gaat voor de foto.

Ook heb ik gelezen dat je man een grossierderij in kousen en sokken had en een vaste plek op de Albert Cuypmarkt. Uit het legitimatiebewijs van de Dienst Marktwezen lijkt het of je man op maandagen op de Westerstraat stond. Volgens mij heeft hij dit in ieder geval sinds 1925 gedaan, maar het is wat moeilijk te lezen, dus misschien ook daarvoor al. Hij was dus echt een marktkoopman. En zo te zien kwam hij er de familie tegen. Ik begrijp dat de man van je zus Benvenida ook op de markt stond, op maandagen aan de Westerstraat. Er staat niet bij wat hij precies verkocht. Er staat “ongeregeld”, maar dat staat bij je eigen man ook.

Ik lees dat je broer Daniël heeft gewerkt als coupeur en je broer Joseph als winkelier. Je broer Joseph had ook een legitimatiebewijs van de Dienst Marktwezen. Ik lees dat hij in de stoffen zat en op de Albert Cuypstraat 133 stond op maandagen en zaterdagen – misschien staat er “maandag tm zaterdag”, het is moeilijk te lezen. Het is nu een dagelijkse markt, behalve op zondag, misschien toen ook. De Albert Cuypmarkt is er dus nog steeds en nog net zo levendig als toen. Het is zelfs heel druk. Vis, vlees, groenten, planten, bloemen, een aantal kleding kramen, tassen, portemonnees, stoffen, maar nu ook baklava en Turks brood, empenada’s uit Latijns-Amerika, wafels met hazelnootpasta (je ziet ze tegenwoordig in de hele stad).

Wij hebben onze gordijnen van een winkel aan de Albert Cuyp. Niet ver van nummer 133. We zijn heel tevreden over die winkel. Goede hulp bij het uitkiezen van de stof en goed en redelijk snel gemaakt.

Er is nog een grappige foto van je broers Daniël en Joseph en hun vrouwen, waarin ze in klederdracht staan. Ik weet niet van welk dorp of gebied de klederdracht is, maar ze hadden duidelijk pret met elkaar.

Je andere zwager, van je zus Esther, was stoffeerder en is heel jong overleden. In 1918 toen hij 26 jaar was. Je zus bleef achter met twee kleine kinderen van vier en één jaar. Maar dat wist je al. Een verdrietige tijd.

De buurt is veranderd. Ik denk dat de kant van jullie huizen nog hetzelfde is, maar aan de overkant is een hele nieuwe buurt gekomen en een heel groot Japans hotel met 23 verdiepingen (geen 13e etage, want dat brengt ongeluk). Deze is alweer bijna twee keer zo hoog als De Wolkenkrabber aan wat jullie toen het Daniël Willinkplein noemden, nu het Victorieplein. Jullie huis staat nu tegenover een pompstation, ik heb niet kunnen vinden of er toen al een pompstation was. De wijk tegenover is in de jaren ’80 helemaal vernieuwd.

De namen van de grote straten in Zuid zijn na de oorlog veranderd. Je weet ongetwijfeld nog wel dat de Duitse Wehrmacht in mei 1940 over de Berlagebrug en (toen) de Amstellaan de stad binnentrok. In mei 1945 volgden de Canadezen deze route en werd Nederland bevrijd. Jullie hadden de Amstellaan, de Noorder Amstellaan en de Zuider Amstellaan. Na de Tweede Wereldoorlog werden dat de Stalinlaan, de Churchilllaan en de Rooseveltlaan. De presidenten die de overwinning op de Duisters aanvoerden, hebben zo in Amsterdam hun plek gekregen. En, niet onbelangrijk, het Daniël Willinkplein werd het Victorieplein.

In 1956 is er in Hongarije een opstand tegen Stalin hardhandig en wreed neergeslagen. Toen is de Stalinlaan omgedoopt in de Vrijheidslaan. En weer later is de Rivierenlaan die je in jouw tijd nog had, gewijzigd in de President Kennedylaan, de naam van een Amerikaanse president die in 1963 is vermoord.

Ik hoop dat ik met deze brief je een beetje tot leven heb kunnen brengen door te vertellen over jullie gezin in veiligere tijden, dat jullie een gewoon gezin in Amsterdam waren, met veel familieleden, wat jullie deden in het dagelijks leven, de feesten, de pret en het ‘normale’ verdriet dat bij het leven hoort – het verlies van je zwagers en je moeder.

Lieve groet, Geneviève

Informatie en foto’s afkomstig van:

https://www.joodsmonument.nl/nl/page/163482/henriette-charlotte-blocq-brandon

https://www.joodsmonument.nl/nl/page/163484/benjamin-blocq

Beste Henriëtte,

Je kent me niet, mijn naam is Geneviève Eyck en ik woon vlakbij waar jij hebt gewoond. Ik loop een paar keer per week langs jullie huis aan de Tweede van der Helststraat. Door de struikelstenen die ze voor jullie deur hebben geplaatst, moet ik altijd aan jou en je man denken als ik daar loop.

Je kent natuurlijk het woord ‘struikelsteen’ niet en het is eigenlijk ook te verdrietig om je dat te moeten uitleggen. Het zijn herinneringsstenen. Het zijn stoepstenen met een messingplaatje erop met daarop de naam van de persoon die in dat huis heeft gewoond en is vermoord door de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog (noemden jullie het ook al de ‘Tweede Wereldoorlog’?). Ook staat de datum en plaats van de moord erop. Op jouw struikelsteen staat dus:

Hier woonde

Henriëtte Blocq-Brandon

Geb. 1884

Gedeporteerd 1943 uit Westerbork

Vermoord 14-5-1943

Sobibor

Het is vandaag 14 mei en 80 jaar geleden eindigde in Sobibor het leven voor jou en je man.

Ik heb de vrijheid genomen om je te tutoyeren. Ik ben nu twee jaar ouder dan jullie waren in 1943.

Als ik langs jullie huis en jullie struikelsteentjes op de Tweede van der Helststraat 73 loop, dan vraag ik me af hoe het hier in jullie tijd was, of jullie kinderen hadden en wat jullie in het dagelijks leven deden.

Tegenwoordig kun je vrij makkelijk informatie over mensen en buurten vinden op een systeem dat wij ‘internet’ noemen. Ik ga het je niet proberen uit te leggen hoe dat werkt, dan zijn we 3 brieven verder. Kort gezegd kun je op internet allerlei informatie vinden, over mensen, thema’s, wetenschappelijk en niet-wetenschappelijk. Zie het maar als een bibliotheek.

Op dat internet heb je een plek en dat heet https://www.joodsmonument.nl/. Daar heb ik uitgevonden dat jullie op 1 hoog woonden (https://www.joodsmonument.nl/nl/page/163482/henriette-charlotte-blocq-brandon). Ik ben benieuwd hoe groot het was, want ik zie dat jullie zeven kinderen hadden – dat is niet helemaal duidelijk, misschien hadden jullie ook vijf kinderen. Misschien zijn jullie er gaan wonen toen dat deel van de wijk werd gebouwd, rond 1920. Ik kom ook uit een gezin van zeven kinderen en wij woonden in een nieuwe ruime flat met twee verdiepingen, niet in Amsterdam, maar in Rijswijk.

Het moeten moeilijke en afschuwelijke jaren voor je zijn geweest. Je moeder is een jaar voor jullie gestorven in Amsterdam, evenals je zwager. Zover ik kan vinden is je moeder van ouderdom gestorven en je zwager aan een ziekte. Ik denk niet dat jullie toen dachten dat jullie zo snel daarna zouden sterven en wel in een kamp in het oosten van Polen.

Wat moet jij je in die tijd angstig, verdrietig en onzeker hebben gevoeld.

Ik heb uitgevonden dat je zoon Elias en je dochter Judith, je zus Esther en je broers Daniël en Joseph allemaal een jaar voor jullie in Auschwitz zijn vermoord, net als de dochter van je broer Joseph, Judith en haar man Levie. Wist je dat toen of wist je alleen maar dat ze verdwenen waren, met de trein mee naar Westerbork?

Je zus Benvenida en je schoonzus Betje zijn net als jullie in 1943 in Sobibor vermoord. Op de struikelsteen staat dat jullie in 1943 uit Westerbork naar Sobibor zijn gedeporteerd. Misschien waren jullie toen samen met Benvenida en Betje.

Je schoondochter Gretha Stork en je kleinzoons Benny en Freddie zijn nog geen maand na jullie, 11 juni, ook in Sobibor vermoord, nadat ze eerst een tijd in kamp Vught hebben gezeten. Tien en vier jaar waren de jongens. Je hebt vast nog gehoord dat ze eerst naar Westerbork zijn gebracht en toen naar Vught. Misschien heb je niet gehoord dat ze later weer terug zijn gebracht naar Westerbork.

Je zoon Aron is in 1945 vermoord, op de rand van de oorlog. Hij is op 7 februari vermoord in kamp Gross-Rosen, terwijl het kamp op 14 februari is bevrijd.

Ik wil wel toelichten waarom ik het woord ‘vermoord’ gebruik. Ik ga ervan uit dat de meesten van jullie in de gaskamers zijn omgebracht. Anderen zijn misschien omgekomen door de slechte leefomstandigheden in de kampen. Voor mijn gevoel maakt dat niet uit, ik vind het allemaal moord.

Je zus Hanna is in 1984 gestorven en heeft, wonder boven wonder, de oorlog dus overleefd. Ze is 91 jaar geworden. Ze is in de buurt gebleven, ze is in Amsterdam gestorven.

Zover ik kan vinden hebben van jullie zeven (of vijf) kinderen er (drie of) vier de oorlog overleefd.

Henriëtte, ik kan het allemaal niet bevatten. Zoveel doden, zoveel moorden. Ik ken de verhalen over de kampen en de moorden, maar als ik er over nadenk dat mijn familie dat allemaal zou meemaken, dan krijg ik het ijskoud. Ik weet niet wat je wist en wat je niet hebt meegekregen, maar het moet een heel enge tijd zijn geweest.

Er is nog één ding dat ik je wil vertellen. Sinds 19 september 2021 hebben we in Amsterdam het nieuwe Holocaust Namenmonument. Het ligt aan het Weesperplein, in wat vroeger het Joodse hart van de stad was (ik hoef jou eigenlijk niet te vertellen waar het Joodse hart van de stad lag) en vlak bij de Portugese synagoge.

Het is een indrukwekkend monument. Het monument is opgebouwd uit muren van bakstenen. Van bovenaf gezien maken deze muren Hebreeuwse letters die samen het woord ‘In herinnering aan’ betekenen. Op elk van de meer dan 102.000 stenen is een naam, geboortedatum en de leeftijd bij overlijden gegraveerd, de namen van de mensen die in Nederland tijdens de Holocaust zijn omgekomen. Het gaat om Joodse mensen en om Roma en Sinti. Ook voor jullie en jouw hele gezin en familie zijn er stenen. Boven de muren hangen vier platen van spiegelend roestvrijstaal. Je ziet zo het groen van de bomen, het blauw van de lucht. Het geeft licht en lucht aan het monument. Het benadrukt de vrijheid.

Het monument is ontworpen door de Pools-Amerikaanse architect Daniel Libeskind, geboren in Lódz in 1946. Geboren in vrijheid na de oorlog in het land waar kampen waren.

Zo, en met de struikelsteentjes, worden jij en alle mensen die op zo’n gruwelijke manier om zijn gekomen in de periode 1940-1945 in herinnering gehouden.

Vandaag is het 80 jaar geleden dat jij bent vermoord. Ik denk aan jou en jouw familie.

Lieve groet, Geneviève

Informatie en foto’s afkomstig van:

https://www.joodsmonument.nl/nl/page/163482/henriette-charlotte-blocq-brandon

https://www.joodsmonument.nl/nl/page/163484/benjamin-blocq